Waar is mijn baby gebleven? Gisteren werd ze geboren en alles wat ze deed was drinken, poepen, slapen en uberschattig zijn. Vandaag is ze al ruim tien maanden, weigert ze haar brood, smijt ze haar fles op de grond en gilt ze het uit als ze geen aandacht van haar broer krijgt. Oké, uberschattig is ze nog steeds. Maar ik vraag mij wel af: Waar is mijn baby?
De laatste paar dagen van mijn zwangerschap leken voorbij te kruipen. Ik was zo ongeduldig naar ons meisje, ik stond te trappelen van ongeduld om dat trappelende meisje in mij te ontmoeten. En daarnaast was ik ook wel klaar met de hardcore zuurbrand, slapeloze nachten ( ja met een beetje pech beginnen die al tíjdens de zwangerschap) en het gevoel of er iemand mij onwijs in mijn kruis getrapt had.
Daar denk ik nu met weemoed aan terug. Zo bijzonder als ik me voelde tijdens mijn zwangerschap, dat gevoel zal ik nooit meer voelen. Het gevoel dat er iemand in je groeit. Dat je onredelijk kunt zijn zonder er op aangesproken te worden, iedereen lief voor je is en voor je op staat en stomme klusjes voor je doet. Een volle bos met haar, een buik die nooit meer zo strak zal worden als dat hij op dat moment is, lippen waar Angelina Jolie jaloers op zou zijn en dan nog die zwangerschapsgloed. Die bubbel van: Wie doet mij wat, ik heb een baby in mij.
Diezelfde baby die hulpeloos en volledig afhankelijk op mijn borst werd gelegd. Die zo verschrikkelijk welkom was. Waar ik de kraamweek mee in bed heb gelegen, gevoed heb met mijn moedermelk en waar ik vol verwondering naar keek en van genoot. Die baby is hard onderweg om een kleine eigenwijze dreumes te worden.
Een bijna dreumes die eindelijk pogingen onderneemt om te gaan kruipen. Die kiekeboe speelt en steeds meer gaat brabbelen. Dat gebrabbel dat steeds meer op ‘mama’ begint te lijken. Haar eerste woordje heeft ze reeds gezegd: Mnjam mnjam. Als ze eten ziet zegt ze meestal mnjam mnjam. Heeft ze van mij.
Waar blijft de tijd? Wat een cliché. Maar waar blijft de tijd. Zo langzaam als de tijd ging die laatste dagen van mijn zwangerschap, zo snel gaat het nu. En wat ben ik trots. Wat hou ik van haar en wat is ze leuk. Dat mensje met een eigen willetje dat steeds meer tevoorschijn komt. Ik kan niet wachten om getuige te zijn van haar eerste stapjes. Van haar eerste woordjes en boze buien. Van haar lieve kusjes en haar handje in de mijne, ik sta te trappelen. Maar wat mis ik die kleine, uberschattige, verfrommelde baby soms.