We beginnen de dag met een alarmerende saturatiemeter en een hoestende zesjarige. Vannacht kreeg hij al paracetamol, daar knapt hij meestal iets van op. Zijn vader zet de zuurstof concentrator aan en ik loop met onze zieke naar beneden, saturatiemeter aan zijn teen.
Ik hoef niet op de monitor te kijken om te zien of het zuurstofgehalte in zijn bloed hoog genoeg is. Zijn wijd opengesperde neusvleugels en zijn opgetrokken schouders vertellen me meer dan dat kastje. Toch maar even monitoren want als ik de kinderarts zometeen bel, wil ze wel weten wat zijn waardes zijn.
Ik zie een saturatie van 91 en hartactie van 145. De eerste te laag, de tweede te hoog.
Eenmaal op de bank geïnstalleerd zet ik hem aan het vernevelapparaat. Vernevelen met zoutoplossing lost vaak wat slijm op en dat geeft hem wat meer lucht. Tijdens de zoveelste keer zijn tracheacanule uitzuigen maken mijn gedachten overurenen moeten we 20 beslissingen in 1 minuut maken.
- Kan zijn vader wel naar zijn werk of hebben we twee paar handen nodig?
- Moeten we ( om diezelfde reden) zussie door oma laten ophalen?
- Zal ik de thuisbeademing aanzetten of is zuurstof voldoende?
- Moeten we met hem naar de kinderarts?
- Of erger: moeten we naar Rotterdam?
- Moet ik vast vrij vragen voor morgen?
- Is het te vroeg voor de volgende dosis paracetamol?
- Kunnen we vanmiddag wel naar de afspraak op zijn school of bel ik die vast af?
Alsof hij mijn gedachten raadt zegt hij: ik haat het ziekenhuis en ik haat de dokter. Ik wil niet naar de dokter hoor. Want dan moet ik naar Rotterdam. Ik háát Rotterdam!
Ik ga toch even bellen schat, ik wil dat de dokter je even ziet. Na kort overleg met de arts zegt ze dat ze dat we kunnen komen.
Met de zuurstof fles in mijn ene hand, de saturatie meter in de andere en de zuigkoffer over mijn schouder lopen we naar de auto. Een van zijn lieve verpleegkundigen rijdt met ons mee. Gelukkig maar, want in mijn eentje wordt dit mission impossible. En papa kan dan nog even wat dingetjes doen voor het geval dat we toch naar Rotterdam moeten.
Een hele onderneming met zijn toeters en bellen. We rijden met een rolstoel het ziekenhuis in en als een ziek vogeltje zit hij op het ziekenhuis bed. Hij helpt mee met de plakkers op zijn buik en borst te plakken, vertelt de verpleegkundige waar de saturatiemeter hoort en neemt zelf zijn temperatuur op. De dokter luistert naar zijn ademhaling en schrijft medicijnen voor om hem wat meer lucht te geven.
Na nogmaals vernevelen en overleggen nemen we hem weer mee naar huis. Hopelijk doen de medicijnen hun werk en wordt hij niet zieker dan dit. Dan kunnen we thuis ziekenhuisje blijven spelen en wordt hem en ons een opname in Rotterdam bespaard. Kom schat, je mag weer naar huis.
Gelukkig maar, is zijn antwoord. Ik háát het ziekenhuis! Normaal gesproken wil ik niet dat hij dat soort termen gebruikt en zeg ik dat wij in dit huis niet haten. Maar ik kan hem niet anders dan gelijk geven. Ik ook schat, ik haat het ook. Toch hou ik vandaag wel een beetje van de dokter omdat ze er mee instemde dat dat we weer naar huis gingen.
En morgen begint de dag hetzelfde als het vandaag begon. Just another day in huize zorgintensief.
2 comments: On 20 beslissingen in 1 minuut
Poeh hee…dapper kereltje! Hopelijk doen de medicijnen gauw hun werk en kunnen jullie genieten van de Kerstdagen. Liefs!
Ik hoop het ook, morgen zullen we het weten. Dankjewel Bregje!