Regelmatig krijg ik reacties van mensen als ik met Juul op stap ben. Geen probleem, snap ik wel. Hij ziet er anders uit, klinkt anders, en is ongelooflijk knap ;)
Sommige mensen zijn oprecht geïnteresseerd. Als ik aan de praat kom bij de speeltuin, de dokter of waar dan ook, is het bijna onvermijdelijk dat er dan een vraag gesteld wordt. Ik heb altijd een beknopte uitleg paraat op de vraag wat hij ‘daar’ heeft: dat is een canule, daar ademt hij door ivm een vernauwing in zijn luchtpijp.
Vervelend wordt het als iemand 1 seconden mijn leven binnenloopt om te vragen ‘wat hij heeft’, om na een bevredigend antwoord mijn leven weer uit te lopen. Niks oprecht vragen stellen, puur bevredigen van eigen nieuwsgierigheid:
vanaf 10 meter afstand vragend een kin optrekken als ik Juliën moet uitzuigen. Alsof ik hem zou toeroepen: dat is een CA-NU-LE. Ik moet hem ff UIT-ZUI-GEN. Maar verder gaat het goed hoor! (duim in de lucht)
Domme opmerkingen: terwijl we de lift instappen zegt een moeder tegen haar dochtertje: kijk Floortje, dat jongetje kan bijna niet ademen. Sorry, wat??
Onbeschofte vragen: zou je nog wel aan een tweede beginnen?
Kijk, als je bij me aan de keukentafel zit wil ik hier best een goed gesprek over voeren. Maar als ik je amper ken en ik kom je na jaren weer eens tegen bij de Albert Heijn, is die vraag een no go.
Ik heb voor irritante, onbeschofte of domme vragen een nieuwe gave ontwikkeld: standje negeer. Iets niet horen ben ik erg goed in geworden. Ik kan heel goed doen alsof ik héél diep nadenk. Uit het niks tegen Juliën beginnen te praten is ook vaak afdoende.
Deze irritante mensen, krijgen ook kinderen. Zo mogelijk, nog irritanter. Ik ben er achter dat sommige kinderen ook behoorlijk onbeschoft kunnen zijn. Tot nu toe dacht ik: ach, kinderen zijn gewoon nieuwsgierig en eerlijk. Die verdienen een eerlijk antwoord. Ze moeten nog veel leren, en dat doe je door vragen te stellen, dus vooruit. Tot zaterdagmiddag.
…
• Wat heeft ie?
– Daar ademt hij door.
• Wat is het?
– Dat heet een canule.
• Doet dat pijn?
– Nee hoor, kijk maar. Hij is gewoon aan het spelen.
• Tegen Juliën: doet dat pijn?
– Juliën antwoord haar op zijn manier.
• Kan hij niet praten?
– Niet zo heel goed, maar wel een beetje.
• Wat kan hij allemaal zeggen dan?
– Wij lopen nu weer verder, goed?
• Ja maar wat kan hij allemaal zeggen?
– Negeer stand: aan.
• Wat kan hij allemaal zeggen?
– Negeer.
• Wat kan hij nog meer niet?
– Negeer.
Als ik even later met Juliën naar het toilet ga begint ze overnieuw:
• wat heeft hij?
– heb ik je net verteld toch?
• ja maar wat is dat?
– heb ik je toch al verteld?
• broertje van het meisje: maar mij niet!
• andere broertje: nee, en mij ook niet!
– ik denk: are you kidding me?? Vraag maar aan je zus!
En dan hoop ik maar dat we Juul weerbaar genoeg kunnen maken om opgewassen te zijn tegen dit soort typjes.