In Enschede begint kerstavond al s’ middags. Velen gaan rond een uurtje of één de kroeg in voor een kerstborrel en het kerstdiner bestaat dan uit een broodje shoarma of een bamibal uit de muur. Wij slaan bijna nooit over en ook dit jaar waren wij er bij. Ik moest alleen nog éven naar de winkel voor wat cadeautjes voor het dobbelspel dat we altijd met de schoonfamilie spelen. En éven melk kopen, want zonder cappuccino kom ik de kerst niet door. (Dat heeft dan weer te maken met de eerder genoemde borrels.) Weet je wat, ik neem zussie wel gezellig mee.
En daar ging ik de mist in. Als ik even snel ergens naar toe moet met Zussie, wordt dat alles behalve gezellig. Ook dat broodje dat ik haar beloofde had ik achteraf gezien beter niet kunnen doen. Beginnersfoutje.
Hema, kruidvat en jumbo. In die volgorde. Wat dobbelcadeautjes bij de eerste twee en melk bij de laatste. De buggy hoef ik niet mee te nemen, want ze kan al zo goed lopen! Beginnersfout nummer twee.
Het ging al mis bij de Hema. Zussie moest en zou een mandje hebben en dat maakte ze duidelijk door meteen een keel op te zetten van heb ik jou daar. Blijkbaar is dat haar enige vorm van communiceren, maar oké ze heeft wel een punt. Een mandje is in dit geval wel handig. Dat het wel de bedoeling was dat ze die zélf ging vast houden, maakte ze me op dezelfde manier van communiceren duidelijk.
Tut tut, kom op zussie. Niet meteen zo huilen. Kom, ik help je. Als je hem zo vast houdt gaat het wel.
En daar liep ze, mijn eigenwijze terror dreumes. Het ging net hoor, een meisje dat net boven het mandje uit komt stap,stap door de Hema.
Aaaaaah wat schattig!
Hoorde ik meerdere malen. Tot we bij de kassa kwamen en ze ‘haar’ mandje weer in moest leveren. Dat was natuurlijk onoverkomelijk en daar moest even onbedaarlijk om gehuild worden. Ik kon een compromis sluiten door haar het tasje van de Hema te laten dragen. Ons volgende doel: de kruidvat. Daar zette ze alleen maar even een keel op toen ze niet aan alle lippenstiften mascara’s mocht komen. Ging best soepel dus.
In de jumbo mocht ze zelf een karretje duwen. Zo’n kinderboodschappenkarretje. Zussie stapte trots als een pauw door de winkel.
Ik gaf mezelf een schouderklopje, dit gaat goed! Ik hoef alleen maar alle spullen die ze in haar karretje gooit terug in het schap leggen en de melk mee te nemen naar de kassa.
Shit, daar is de broodafding. Ik kon al wel raden wat er ging gebeuren. Zussie bedacht zich ineens haar beloofde broodje en ik zag dat ze zich schrap zette om dat even duidelijk te maken aan al het winkelend publiek in de jumbo. Ik kon een krijspartij voorkomen door haar voor te zijn.
Ja, je krijgt zo een broodje, we moeten alleen nog even betalen oke? Ik doe jouw broodje in je karretje en dan krijg je hem zo.
Na drie gangpaden onderhandelen om dat broodje echt in haar karretje te laten liggen, ging ik overstag.
Hier heb je je verrekte broodje. Alsjeblieft, eet op!
Dat ze haar boodschappenkarretje niet kon duwen terwijl ze haar broodje at, was aanleiding voor de volgende driftbui. En toen ze na het afrekenen haar karretje weer moest inleveren, verging haar wereld even. En daarbij de mijne ook.
Ze stortte zich ter aarde om haar hoofd in haar nek te gooien en onbedaarlijk te huilen terwijl ze het sompige voorgekauwde brood dat uit haar mond viel, uitsmeerde over haar jas. En daar stond ik met mijn tasje van de Hema en mijn tasje van de Jumbo schaapachtig te glimlachen om de opmerkingen van omstanders. Die waren echt heel hulpvaardig hoor! Er was een mevrouw die zei dat ik haar gewoon een koekje moest geven. (Ja inderdaad, een wit bolletje zonder beleg is natuurlijk ook wel barbaars.) Iemand anders gaf mij de tip om er naast te gaan liggen krijsen, net als in de reclame.
Mij leek het een beter plan om haar een hand te geven en samen naar de auto te lopen, dus ik reikte haar mijn hand om haar overeind te helpen. Dat was voor haar het teken om zich slap te maken en helemaal gestrekt op de grond te gaan liggen schreeuwen.
Prima, dan ga je hier maar liggen krijsen alsof de wereld vergaat. Ik ga naar huis!
Dapper pakte ik mijn tassen op en liep ik richting auto. Zussie keek niet op of om en bleef onverstoorbaar doorhuilen, krijsen en schreeuwen. Totaal niet onder de indruk van haar moeder die inmiddels een meter of tien verderop nog even om keek of ze in beweging kwam. Omstanders waren er blijkbaar wel van onder de indruk, want die bleven bij haar staan om te kijken waar die ontaarde moeder was die dit schattige meisje zo aan haar lot over liet.
Ik had mijn handen vol met de boodschappen en cadeautjes, dus haar naar de auto tillen was ook geen optie. Er zat maar 1 ding op: wachten tot haar boze bui over was. Na een minuut of tien keek ze ineens op, ze pakte haar broodje van de grond en stapte parmantig voor me uit. Ze keek nog even achterom of ik haar wel volgde. En ik? ik veegde het zweet van mijn bovenlip en liep er binnensmonds vloekend achteraan. Met in mijn achterhoofd die borrel die ik zometeen zou krijgen, want Christus in een kribbe wat was ik daar aan toe!