We hebben er weer een ochtend samen geknepen billen op zitten. Het was tijd voor het jaarlijkse gecombineerde spreekuur. Een soort van APK voor onze zesjarige. Ik weet niet wat het is maar als het woord dokter of ziekenhuis valt, gaat hij helemaal van het padje. Of nou ja, eigenlijk weet ik wel wat het is. Hij heeft gewoon te veel ziekenhuis van binnen, en dokters van dichtbij gezien. Daarbij staat hem de laatste keer dat hij in het ziekenhuis was nog vers in het geheugen. Vooral dat stukje dat het Sophia kinderziekenhuis in Rotterdam gebeld werd en hij moest worden afgevoerd met sirenes en zwaailichten en alles.
Mijn zesjarige is sowieso niet eentje van netjes doen wat er van hem gevraagd wordt, zeker niet als hij zelf het nut er niet van inziet. Maar tijdens zo’n check-up in het ziekenhuis gaat hij helemaal los. En ik snap hem. Ik snap hem helemaal.
Het liefst deed ik lekker dwars met hem mee. Het liefst rende ik ook stijl de andere kant op toen zijn naam klonk in de wachtruimte. Het liefst ging ik samen met hem onder die tafel zitten in de hoop dat ze ons niet zouden zien. Ik zou ook wel een grote mond op willen zetten tegen die arts en in huilen uit willen barsten omdat de wifi in het ziekenhuis te traag is. Maar helaas ben ik in dit geval de oudste en zou ik de verstandigste moeten zijn. Dus doe ik samen met zijn vader verwoede pogingen om onze zesjarige in het gareel te krijgen. Verstandig? Tja, ik doe mijn best.
Onbegonnen werk natuurlijk. Ik vraag me wel eens af wat de dokter wel niet van ons moet denken. We komen binnen met een dwars, oververhit mannetje dat overal doorheen praat en nergens naar luistert. Zo is hij normaal nooit hoor, prevel ik nog tussen neus en lippen door. Alleen maar altijd als we met hem naar de dokter moeten. Godzijdank voor de Iphone, maar even later vervloek ik de trage wifi in het ziekenhuis. Daardoor doet zijn favoriete spelletje het niet. Voldoende aanleiding voor een dramatische huil, hoest en woedeaanval, want dat zijn natuurlijk first world problems in de ogen van een zesjarige.
Zo goed en kwaad als het kan gaan we met de dokter het rijtje af. We bespreken wat goed gaat en wat minder goed gaat. Zijn lichamelijke eigenaardigheden en vraagtekens waar we nog steeds geen antwoord op hebben. We schudden handjes, proberen onze boef nog een handje te laten schudden en pakken ons boeltje weer op. Conclusie: Op naar 1 april, dan staat hij op het programma voor groot onderhoud in Rotterdam. Vanuit daar kijken we verder.
Op de terug weg komen we langs het politiebureau en vraagt hij waarom er zoveel politieauto’s buiten staan. Als ik vertel dat er zaterdag een open dag is bij het politiebureau zegt hij enthousiast dat hij daar naar toe wil: Dan kunnen we naar boeven kijken! Boeven kijken? Ik zal eens een spiegel voor je kopen , jij kleine grote boef van mij!
2 comments: On Daar gingen we weer, met samen geknepen billen naar het ziekenhuis.
Hij heeft wel een rondje in de politiewagen met sirenes verdiend :-). Mooi geschreven, volgende keer gewoon doen hoor dat verstoppen :-)
Haha ja, politie wagen heeft hij nog nooit in gezeten ;)