Ik heb mijn rijbewijs nu drie jaar. Het is geen geheim dat autorijden nooit mijn hobby zal worden. Een jaar of tien geleden begon ik vol goede moed en een flinke dosis tegenzin met autorijles. Af en aan begon en stopte ik weer met lessen tot ik, met een buik die op knappen stond, mijn roze papiertje haalde. Dat mag best een wonder genoemd worden.
We zijn nu drie jaar verder en meer rijervaring zorgt dat ik wat prettiger achter het stuur zit. In het voor mij bekende Enschede cross ik inmiddels overal naar toe, maar de snelweg op gaan vind ik nog steeds wel een dingetje. De keren dat ik in mijn eentje langer dan een uur op de snelweg heb gereden, is op één hand te tellen. Op één vinger eigenlijk als ik eerlijk ben. Maar goed. Ik heb de auto leren kennen en ik heb hem onder controle. Nog maar een enkele keer ( 1 keer per week) slaat de motor af en achteruit inparkeren is meestal appeltje eitje.
Soms kut met peren.
Tot zo ver het auto rijden. Dan het tanken. Heb ik een broertje dood aan: nadenken aan welke kant de tankdop ook alweer zit, auto netjes neerzetten zodat ik er bij kan met de tankslang. (Heet dat zo?) Het verplichte praatje tijdens het pinnen en sjonge wat is dat toch duur. Vandaar dat ik dat nog wel eens uitstel. Als het lampje van de benzinetank begint te branden kan ik redelijk inschatten hoe lang ik nog kan door rijden. Ik laat me niet gek maken door dat stomme lampje hoor. Bring it on, living on the edge! Wij wonen denk ik ongeveer anderhalve kilometer van het dichtstbijzijnde tankstation. Dus joh, ik tank de volgende keer wel.
Of niet.
Nu ik er nog een keer over nadenk weet ik eigenlijk niet meer hoe vaak ik dat al had gedacht. In ieder geval één keer te vaak, want vandaag gebeurde het dus. Voor het stoplicht. Hij deed het niet meer. Het enige wat ik hoorde was een treurig gepruttel. Als een bezetene ben ik doorgegaan met het gas pedaal intrappen, sleutel omdraaien en ondertussen wist ik ook nog mijn telefoon te ontgrendelen om Arjan te bellen. Ik denk dat ik 1 cm per uur vooruit kwam, maar ik kwam nog vooruit. Hemelzijgepreze! Tergend langzaam en met een toeterende file achter mij, heb ik de auto scheef het fietspad op kunnen rijden.
Het telefoongesprek dat volgde ging ongeveer zo:
Arjan: Hoi schatje, hoe ga…
Ik: Arjan? Arjan! Mijn tank is leeg! Hij doet niks meer! Oh toch, ik rijd héél langzaam, maar er kan niemand langs. Ik weet niet wat ik moet doen. Wat moet ik doen?! ARJAN?!
Arjan: Waar ben je dan?
Ik: Ja, voor het stoplicht. Oh ik kom nog vooruit, ik zet hem op het fietspad. Ohneeohneeohnee. Wat moet ik doen?
Arjan: Waar ben je dan?
Ik: Op het fietspad dus!
Arjan: Waar dan?
Ik: Aan de singel, vlak bij huis.
Arjan: Heleen, WÁÁR aan de singel sta je dan?
Ik: Weet ik veel, wat maakt het -#$#%&%#- nou uit waar ik sta?
Arjan: Dan kom ik benzine brengen.
Ik: Oh ♥
Moraal van dit verhaal:
- Dat living on the edge heb ik blijkbaar niet zo onder de knie. Zodra het lampje brand, zoek ik de volgende keer meteen een tankstation op.
- Ik heb de liefste man ter wereld die gewoon een jerrycan met benzine langs komt brengen nadat hij onterecht uitgescholden wordt.
Beeld bij dit verhaal kon je vandaag zien in de stories van mijn instagram account, waar ik dagelijks een verslag doe van mijn niet zo alledaagse leven. klik >>hier<<