Het was op een donderdagmiddag. Ik was zo moe. Zó moe, de laatste keer dat ik zo moe was, was tijdens mijn eerste zwangersch….Oh! Ik had nog ergens een test liggen, en voordat ik kon bedenken dat het misschien leuker zou zijn om te wachten tot de aanstaande vader thuis zou zijn, had ik al over het staafje geplast en staarde ik naar een plusje. Een plusje dat ons gezin compleet zou maken en meer dan welkom zou zijn.
Na de eerste echo, de bevestiging dat er echt een knipperend hartje in mij groeide, schreef ik voor het eerst in mijn leven een gedicht. Blijkbaar doen hormonen dat met mij. Ik heb hem nog nooit aan iemand laten lezen, tot vandaag. De avond voor de eerste verjaardag van dat knipperende hartje.
Je bent het eerste waar ik aan denk als ik wakker wordt,
en het laatste voordat ik ga slapen.
Onzeker maar vastberaden kozen we voor jou.
Daar was je ineens, zomaar zonder twijfel.
Vragend naar mijn kunnen als moeder, als vrouw.
Het eerste als ik wakker word:
Hee ben je daar nog?
Je bent zo gewenst dus blijf maar bij mij.
Eet ik gezond en slaap ik voldoende?
Ik leef nu voor jou, want ik ben nu wij.
Het laatste voordat ik ga slapen.
Knipperend hartje, je bent nog zo klein.
De kusjes van je broer en papa’s handen op mijn buik,
vertellen dat ook jij meer dan welkom zult zijn.